donderdag 27 augustus 2009

Vrouw die zich opmaakt


IK HEB EEN WOLK IN MIJN HAND


Zij zadelden de paarden
zonder te weten waarom
Zij zadelden de paarden in het dal

Alles was klaar voor zijn geboorte: een berg
voorouderlijk basilicum keek naar het Oosten
en het Westen. Een olijfboom
vlak bij een olijfboom in de Koran, tilde het taaldak op
azuurblauwe rook maakte de dag klaar voor een vraag
die alleen God aanging. Maart is een verwend kind
onder de maanden. Maart weeft katoen op amandelbomen
en geeft een maaltje kaasjeskruid op het kerkplein
Maart is de plaats voor een zwaluwavond
en voor een vrouw die zich opmaakt
οm in de woestijn te schreeuwen... en zich uitstrekt
in een eik

Nu wordt een kind geboren
en zijn kreet
woont in de kieren

Wij namen afscheid op de trap. Ze zeiden
dat mijn kreet te voorzichtig was geweest
voor gedachteloze planten
dat in mijn kreet regen was
Heb ik mijn broers en zusters iets misdaan
toen ik zei dat ik voor het huis
engelen met wolven had zien spelen
Ik herinner mij
hun namen niet en ook niet
hoe zij spraken - hoe moeiteloos zij vlogen

Mijn vrienden spreidden 's avonds hun vleugels en lieten
geen sporen na. Zal ik mijn moeder zeggen
dat ik andere broers en zusters heb
die een maan op mijn balkon leggen
en een mantel van kamille weven met hun naalden

Zij zadelden de paarden
zonder te weten waarom
Zij zadelden de paarden
tegen het einde van de nacht

Zeven aren zijn genoeg voor een zomertafel
Ik heb zeven aren en in elke aar
laat de akker een graanveld groeien
Mijn vader haalt water uit zijn put, zegt
droog niet ορ. Hij pakt mijn hand
om te zien hoe ik groei als postelein
Ik loop oρ de rand: ik heb twee manen
één hoog boven mij
en één zwemt in het water... ik heb twee manen
net als eerdere manen, zeker van hun gelijk

Wetten... ze hebben ijzeren zwaarden
tot ploegen gesmeed
Het zwaard zal niet goedmaken wat
de zomer bedierf, zeiden ze. Ze baden
lang, zongen lofzangen op de natuur
en zadelden de paarden
om een paardendans te dansen
in de zilvernacht

De wolk in mijn hand deed pijn
Van de aarde wil ik niet meer dan
deze aarde: de geur van kardemom en stro
tussen mijn vader en het paard
De wolk in mijn hand deed pijn
maar ik wil van de zon
niet meer dan een sinaasappelpit en
goud dat vloeit uit de oproep tot gebed

Zij zadelden de paarden
zonder te weten waarom
Zij zadelden de paarden
tegen het einde van de nacht en wachtten
tot een schim uit de spleten kwam


© Mahmoud Darwish


- vert. Kees Nijland en Asad Jaber -

Uit: Mahmoud Darwish Waarom heb je het paard alleen gelaten. Maassluis, Uitgeverij de Brouwerij, 2009.

Geen opmerkingen: