donderdag 11 september 2008

Hoe machteloos lief




STERFBED


Mijn vader sterft; als ik zijn hand vasthoud,
voel ik de botten door zijn huid heen steken.
Ik zoek naar woorden, maar hij kan niet spreken
en is bij elke ademtocht benauwd.

Dus schud ik kussens en verschik de deken,
waar hij met krachteloze hand in klauwt;
ik blijf zijn kind, al word ik eeuwen oud,
en blijf als kind voor eeuwig in gebreke.

Wij volgen één voor één hetzelfde pad,
en worden met dezelfde maat gemeten;
ik zie mijzelf nu bij zijn bed gezeten

zoals hij bij zijn eigen vader zat:
straks is hij weg, en heeft hij nooit geweten
hoe machteloos ik hem heb liefgehad.


Jean Pierre Rawie

Uit: Jean Pierre Rawie Verzamelde Verzen, Amsterdam, uitgeverij Bert Bakker, 2004.
Oorspr. in: Onmogelijk geluk (1992).

Geen opmerkingen: