zondag 27 april 2008

meidagen (3)



VREDE

Komt een duif van honderd pond,
een olijfboom in zijn klauwen,
bij mijn oren met mijn mond
vol van koren zoete vrouwen,
vol van kirrende verhalen
hoe de oorlog is verdwenen
en herhaalt ze honderd malen:
alle malen zal ik wenen.

Sinds ik mij zo onverwacht
in een taxi heb gestort
dat ik in de nacht een gat
naliet dat steeds groter wordt,
sinds mijn zacht betraande schat,
droogte blozend van ellende
staan bleef, zo bleef stilstaan dat
keisteen ketste in haar lenden,
ben ik te dicht en droog van vel
om uit te zweten in gebeden,
kreukels knijpend evenwel,
en 'vrede' knarsend, 'vrede, vrede'.

Liefde is een stinkend wonder
van onthoofde wulpsigheden
als ik voort moet leven zonder
vrede, godverdomme, vrede;
want het scheurende geluid
waar ik van mijn lief mee scheidde
schrikt mij nu het bed nog uit
waar wij soms in dromen beiden
dat de oorlog van weleer
wederkeert op vilten voeten,
dat we, eigenlijk al niet meer
kunnend alles, toch weer moeten
liggen, rennen en daarnaast
gillen in elkanders oren,
zo wanhopig dat wij haast
dromen ons te kunnen horen.

Mag ik niet vloeken als het vuur
van een stad, sinds lang herbouwd,
voortrolt uit een kamermuur,
rondlaait en mij wakker houdt?
Doch het versgebraden kind,
vuurwerk wordend, is het niet
wat ik vreselijk, vreselijk vind:
het is de eeuw dat niets geschiedt,
nadat eensklaps, midden door een huis,
een toren is komen te staan van vuil,
lang vergeten keldermodder,
snel onbruikbaar wordend huisraad,
bloedrode vlammen en vlammend
rood bloed, de lucht eromheen behangen
met levende delen van dode doch
aardige mensen, de eeuwlange stilte voor-
dat het verbaasde kind in deze zuil
gewurgd wordt en reeds de armpjes
opheft.

Kom vanavond met verhalen
hoe de oorlog is verdwenen,
en herhaal ze honderd malen:
alle malen zal ik wenen.


LEO VROMAN


Leo Vroman (1915, Gouda) is in Nederland vooral bekend als dichter. Zelf ziet hij zich in de eerste plaats als man van de wetenschap (biochemicus, bloedonderzoeker). Behalve dichter, bioloog en hematoloog is Vroman ook (toneel)schrijver, tekenaar, schilder en waarschijnlijk nog meer. Moeilijk in te delen, hoort bij geen enkele stroming in de literatuur.
Vroman leeft sinds 1945 in de USA; aanvankelijk in New York, tegenwoordig in Texas.
Leo Vroman, die van joodse afkomst is, vertrok op 14 mei 1940 - de dag van het Duitse bezettersbombardement op Rotterdam - uit Nederland. Met een zeilbootje ontkwam hij naar Engeland. Vandaar reisde hij naar Nederlands-Indië. Toen de Japanners deze voormalige Hollandse kolonie binnenvielen, begon voor Vroman een tocht langs zeker zeven interneringsplaatsen, waarbij hij ook in kampen belandde buiten Indonesië (o.a. Singapore en Osaka).

Vroman en zijn vrouw, de antropologe Tineke (Georgina) Sanders, hebben sinds 1951 een Amerikaans paspoort. Toch geldt Vroman als een van Nederlands grootste levende dichters.
Via zijn vakgebied is zijn naam vereeuwigd in het zogeheten Vroman-effect, de herkenning van bepaalde bloedstollingverschijnselen.
Voor zijn poëtisch oeuvre ontving Leo Vroman in 1964 de P.C. Hooftprijs.

Bovenstaand gedicht, met de zeer bekend geworden slotstrofe, is afkomstig uit Vromans bundel Slaapwandelen (1957).

Geen opmerkingen: